102
Van 17-39 af, werd eenvoudig eene rekening van ontvang
en van uitgaaf opgemaakt en van stadswege opgenomen. Die
over de jaren 17381755 ontbreken; zij waren in een re
gister gemerkt A. ingeschreven, 't welk echter niet in het ar
chief van de bank aanwezig is, gelijk de twee volgenden
(B en C)waarin de rekeningen over de jaren 1756/57 tot
1792/93 voorkomen 1). Deze zijn niet veel anders dan de
uitvoerige rekeningen-courant tusschen de Leenbank en de Stad
ter eene- en tusschen de Leenbank en de Wisselbank ter an
dere zijdegelijk duidelijk blijkt uit den volgenden Staat
der leenbankvoorkomende in de rekening over 1792/93
de schuld van de stad aan de Leen
bank is geweest op uit0. Septemb. 1792 13,114:14!: 1
waarbij komt, 't geen ten tijde dezer
rekening aan heeren Thesauriers is
afgeschrevenn 74,839 1 8
te zamen 87,983 15 9
waarvan gaat, 't geen ten tijde dezer
rekeningen ontvangen als
de vijf pachten2) 2,350 2
het zuivere klappergeld 484 8 2
den taux op de rouw
mantels en pellen n 65 1 8
de recognitie op de
ampten-5,177 15 7
transportere 8.077 7 5 87,983 15 9
De laatste van deze rekeningen is onderteekend door Jan Stavorinus
als rendantdoor Johan David Herklots en Cornelis Vis, als acceptanten
(aankomende Commissarissen)en door mrs. Hltjbrecht de Haze Bomme en
Martinus Johan Veth yan de Perreregeerende burgemeesters, tot bet
opnemen er van door den Raad gecommitteerd.
2) Deze- warendie van den impost op de 1 stuiver per stoop wijnop
den turf; op het brandhout; op de kolen, en die op de groote en kleine
kraan.