26 claert hadde dat gedacht haddehaar Edop hun gedaan versoucq te antwoorden, doch dat hij niet en wiste, datt er eenige stadt in de 7 geünieerde Provintien was, die exempt was van eenige militie te moeten innemenende in dewelcke hij niet en sou de vermogen guarnisoen te leggen, maer nadien hij nu ondervondt, dat d' Heeren van Middelburch hun ver soucq fundeerdenop een reght ende Privilegie 't welck haar Ed seijden de stadt te competeren dat Hoog gemelte sijnne Hoog- heijd vraeghdeoff haar Ed niet hadden alle de bescheijden bij de mondelinge deductie aengehaeltdat bij Haar Ed geantwoort zijndedat dezelve waeren gesloten in de missive aan gemelte Sijnne Hoogheijd wegens de stadt geschreven, sij deselve met de ingesloten bijlagen oock daarop aanstondts aan sijn Hoogheijd hebben overhandightdat sijnne Hoogheijd hadde aangenomen alles te examineren en d'hrn van Middelburgh op hun versouck ende gededuceerde te rescriberendat bij haar Ede aan Sijnne Hoogheijd voorgedragen sijnde. off het Sijn Hoog heijd welgevallig soude wesen dat haar Ede noch eenige dagen in den Hage verbleven, om de antwoorde van Sijnne Hoogheijd op het gedane versouck af te wachten, Sijnne Ploogheijd hadde verclaardtdat het onnoodigh was dat haar Ede daarop in den Plage souden wachtennadien hij aan de stadt op alles rescriberen soude, dat haar Ede om haare Commissie verder op hope van een gewenst succes uijt te voeren goedgevonden hadden de redenen mondelinge gededuceert nader ende bree der schrijftelijk te adstruerenmet intentie om deselve aan meergemelte Sijnne Hoogheijd over te gevendat de voors. de ductie opgestelt zijnde, haar Ed. eghter hadden goedgevonden, deselve eerst te brengen ter deliberatie ende examen van dese vergaderinge om haar Ede Achtb. ordres ende welgevallen dies- aengaende te vernemenende hebben d'heeren van den Brande en Schorer haar Eds Achtb. verder gerapporteert dat zoowel den Heer van Odijcq als Sijnne Hoogheijd den Heere Prince van Orangie wel expresselijcq en met nadrucq had den verclaart dat d'hr Burgemr Thibaut geen de minste ken-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 130