131 hoordeeen gemeene approbatievermits de reden selffs geen billicker destributie soude hebben connen doen soo moeten wij nu evenwel siendat diegene die ons bedancken van onse voorsorg in het senden van het voorsvolcq en die niet con nen clagendat wij in het besorgen van haar logement oock in eenigen deele de maet off regel niet soude hebben geob serveerd ons beschuldigendat wij ons souden hebben ver grepen ontrent haare hantvesten en privilegiënom dat zij onse actie doch souden mogen culperenhoe oprecht die oock is. Wij connen niet 'gelooven dat indien UE. met goede en rijpe deliberatie en overlegh van rade ons doen hierontrent hadden connen of willen examineren, UE: tot het decerneren van de voors: deputatie en schrijven van de voors: missive soude hebben connen resolverenwant voorwaar in wiens ge dachte soude het connen vallen, dat UE. te gelijcke soude con nen goedkeuren onse voorsorge in het senden van het voors. volcqom daardoor alle gevreesde onheijlen voor te comen en met eenen zich te beclaegen dat wij een gedeelte van dat voors. volcq binnen de stadt Middelb. voorn4 hadden gesonden, ten ware UE. meijnden, dat de bloote allegatien van de voors. pretense privilegiën machtig genoughsaem warende voors. stad te behouden en te bewaeren tegens de vreemde en uijtheemsche ongemacken en dat die vreemde en uijtheemsche daarvoor soo grooten respect soude hebben dat die bloote allegatie haar soude hebben afgeschrickttegens de voors. stadt yets te on dernemen, en dat immers belachelijk is en daarvan de exem pelen van voorige tijden soo veel droevige gedachtenissen heb ben naergelaten. Wij vinden wel dat het van alle oude tijden is geweest een principael en voornaem point van de plight en en de voorsorge van de stadthouders van de respecte Provintiën toe te sien en aght te slaan op de bewaerenisse van de steden en sterckten van de Provintiëndaar over zij tot Stadhouders sijn gestelt en daarinne in tijts te voorsienniet alleen soo wanneer die steden en sterckten leggen op de frontierenmaar oock wan-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 135