136
geen gewapende mannen te moeten innemenals de Graef
zulcx noodich soude achten om de voorsstadt voor onheijl te
bewaerenende hoe can men dan seggen dat Hertog Willem
van Beijeren soude hebben geconfirmeert een recht, dat niet
wierde gepretendeert noch geallegeertja daarvan in de voors
acte niet een woort gerept was. T1 is waar dat Hertog Wil
lem van Beijeren voorn4 aan alle Ridderen en Knapen doén-
maels verboden heeft met gewapent volcq in de voorsstadt te
comen, omdat die gewoon waeren sulcx te doen buijten sijn
consent op eijgener authoriteijt met gewapent volcq in haar parti
culieren dienst en gage wesende en daardoor de steden in haar
parthije te trecken ofte dwingen, maar het is mede waardat Her
tog Wm van Beijeren voorn4 bij de voorsacte niet heeft ver-
claertdat die van Middelb voorn4 geen guarnisoen of crijcx-
volck zijnde in den eet en dienste van de landesoude moe
ten innemen als hij Hertog W. van Beijeren of sijn naarcomelin-
gen zulcx soude mogen goedvindenmaar dat zij daarvan soude
sijn en blijven geeximeertdoen en altoos dat immers most
wesenindien zij de voorsexemptie met fondament als een
reght en privilegie souden connen allegeren olf haar daarmede
behelpen.
En wat belanght de tweede positiete weten dat als de voorn"
stadt op den 20™ Bebruarij 1574 aen den Heere Prince Wil
lem van Orange on se oude grootvader wierde overgegeven,
specialijcq als een hoofdart1 soude weesen bevoorwaartdat
seeker getal borgers uijt de steden Zzee, Vlissinge en Yeere,
tot bewaerenisse in de voorne stadt Middelbsoude trecken om
het crijcx ende scheepsvolcq daaruijt te keeren soo vinden wij
wel dat d'acte daarvan gemaeckt en nevens de voors: missive
'Extractsgewijse gevought, medebrenght, dat den Hooggem0
Heere Prince door mededoogen van de uijterste elendehon
ger en armoede daarinne de voors stad en borgers gevallen
waeren, prefererende Christelijcke genade boven rigeur, wel
heeft willen verclaaren dat de voorsborgeren die den eet
soude doen die de borgers in andere steden hadden gedaan,