142 ingesetenen, geen aenleijdinge mach werden gegeven tot eenige onraste of moijtegelijcq wij zulcx aen de officierende voors. militie commanderendeten alderernstighsten hebben aenbevo- len. Ende het kennelijcq is, dat geduijrende den tijdt van ons gouvernementwij aen de militie soodanige ordres hebben gegeven, dat van haare sijde nimmermeer reden ofte oorsaecke is voorgec.omen van onrast of ongemack ende ons hier toe ver latende oevelen UE hiermede: Erentfestewijse, voorsie- nige seer discrete, bijsondere goede vrienden in de bescher- minge Godes. In 's graven Hage den 30e Junij 1686: onder stont: UE goedwillig vrient en was getijckent G. Prince d'Orange. Over welcke missive wesende gedelibereertis goed gevonden ende verstaandoor een beleeffde missive meer hooggemelte Sijnne Hoogh4 te bedanken voor de moijte welcke Sijn Hoogh4 heeft believen te nemen van d'heeren Gedepe van wedersijde te hooren, de stucken en munimenten mitsgaders de deductie aen weder-sijden tot justificatie van yder sijn gesustineerde overgeleght te examineren ende daarover Sijn hoogwijze uit- spraecke te doen. Ende ten reguarde van de militie, dat men siende den ernst en goedvinden van Sijn Hoogh8 zich niet verder in die saecke sal inlaeten, maer alleen bij Missive versoucken dat Sijn Hooglfi de goedtheijd gelieve te hebben van die voorsiening te doen ende ordre te stellen dat de voors. militie geduijrende haar verblijf alhier op gelijcke voet ende manier in dese stadt mach sijn en blijven als die in andere binnen en stemmende steden in Holland is of voor desen is geweesten dat de regeringe alhier met de regeringe en regenten van deselve stemmende stedendaarinne gelijcqk mogen werden gestelt en getracteert

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 146