10 bare munt. Gestolen goederen tot pand genomen zouden zij niet behoeven terug te geven dan tegen voldoening van in trest en kostenomtrent welker bedrag zij op hun woord zonder ander bewijs, zouden moeten geloofd worden. Pan den die zij ée'n jaar en één dag in bezit hadden, zouden zij mogen verkoopen ten hunnen profijte en zonder verhaal door wien ook ook omtrent het verloop van dien tijd moesten zij op hun woord worden geloofd, zonder nader bewijs, gelijk mede voor het bedrag der op pand geschoten penningen wannneer zij daarvan geen //letterencyrograffen noch mach- //ten" (volmachten) vertoonen konden. Zij moesten jaarlijks 150 oude schilden aan den graaf voldoen. Wilden zij bin nen de 20 jaren de stad verlatenzij zouden alsdan den cijns alleen behoeven te betalen voor den tijd gedurende welken zij in het genot geweest waren. Zoo iemand een pand opeischte, 't welke zij of hunne gezellen niet hadden, of waarvan zij zeiden niet te weten, zij zouden op hunnen eed worden ge loofd. Ook na verloop van de 20 jaren mochten zij nog twee jaren in de stad wonen zonder cijns te gevenom hunne zaken te beredderenmits zij allen die panden in hun huis hadden staan vóór dien tijd waarschuwden om ze te komen lossen. De niet binnen de twee jaren opgeëischte panden zouden hun eigendom zijn en blijven. Kwam eene vrouw in het lombard huis //om hope ende troistghelt te winnenof ter zake van wat andersen klaagde zij dat zij door den tafelhouder of door een van diens gezellen verkracht wasde graaf zou zich zulke klacht niet aantrekken en de tafelhouders zou den deswege geen schade lijden. Beweerde iemand dat hij valsch geld van den tafelhouder ontvangen hadde laatste zoubij ontkentenisop zijn woord worden geloofd. Aan geen verzoeken van wereldlijke of geestelijke personen om den tafelhouderdiens gezin of goederen te mogen arresteeren of hen de stad te doen ruimen zou de Graaf gehoor geven noch gedoogen dat gehoor gegeven werd; zij stonden onder f zijne bijzondere beschermingwaar zij zich ook in 's Graven

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 14