155
om ze uit het Keltisch op te helderen ongerijmd zou ge
noemd worden. Een geheel ander geval echter is het,
wanneer we te doen hebben met namen voorkomende op
overblijfselen der oudheid in Duitschland, onze gewesten en
eldersnamen van personen die ons van elders onbekend zijn.
Daarom is het verklaarbaar dat Zeuss in den eigennaam
Sext. Nertomarius Nertonius x) de twee laatste woorden
voor Gallische gehouden heeft. Doch of de gronden die hij
tot staving van zijn gevoelen bijbrengt voldoende mogen hee-
tenis eene andere vraag.
In de reeds aangehaalde Grammatica Celtic a (bl. 10) lezen
we 't volgende
Nert (valor; cf. Nertomarus {sic)Esunertus, Cobnertus,
Urogenertus, Nertonius, nomina virorum gallica in inscrip-
tionibus vetustis."
Hierbij voege men hetgeen op bl. 38 voorkomt
Nerth (visvalor) e nertquod est etiamnunc in hiber-
nica lingua iamque in vetustis nominibus gallicis compositis
Nertomarus {sic)Cobnertus.11
Uit de opsomming van Nertonius bij Nertomarus {sic)
blijkt dat de schrijver geene andere inscriptie op 1 oog had
dan onze Zeeuwsche. Hoe hij te weten is gekomen dat die
mansnamen op een opschrift, waarvan de taal Latijn en de
plaats der ontdekking Zeeland isjuist aan Galliërs 2) moeten
behoord hebbenwordt niet gezegd. Yermoedelijk is het
eene gissing gegrond op het feit dat in Keltische talen
werkelijk een woord nert moedkracht" voorkomt. Ook
marus (niet evenwel marius) is in Keltische namen zeer ge
woon en schijnt //groot" te beteekenen. Dan niet minder
zeldzaam is mdri //vermaard doorluchtig," G-otisch mêrs (in
Dresselhuist. a. pl. bl. 77.
2) In geen geval kan men Nertomarius en Nertonius voor twee personen
houden, hoewel een van beide woorden eenpatronymicum of andere afleiding
.van eenen anders onbekenden mansnaam wezen kan.