232
In het perkamenten Voorbodenboek van Zierikzee komt
op het schutblad zijne handteekening voor, met de dagteeke-
ning van 29 Augustus 1517 en deze spreuk:
Zijt wijs van zinne ende wel voirdachtigh
„Neemt glieen Ruteren inne ghij zijt hen machtigh."
Van zijne afkomst is weinig bekend. Ik ken zijn wapen
niet, en kan ook niet nagian of het door Smai.legange in
zijne wapenkaart medegedeelde wapen der familie Sandijck
het zijne kan wezen Ik vermoed evenwel dat hij van het
geslacht is der oude heeren van Zanjji.jk en niet van de Boks-
sei.en's van Zandijk.
Als zijn vader wordt, in een leenbrief van eenige partijen
tienden in Noordgouwe en den Sint-Jeroenspolder, (medege
deeld in het laatste deel der Zeeuw.iche oudheden van Erme-
rins bl. 327) genoemd Ci.aes Woi.faertszoon. Deze
was in 1489 reeds overleden. Zijne weduwe en erfgenamen
verkregen althans den 25 Eebruarij 1439 met Jan Jansz.
van Noordgouwe van Maximiliaau van Oostenrijk octrooi
tot het bedijken van een gors bij Noordgouwe (Ermerinst.
a, p., bl. 158), zoodat mr. Eranchoys vóór of in 1439 moet
zijn geboren.
Om tot secretaris van Zierikzee te kunnen worden benoemd,
moest hij volgens het handvest van Filips van Bourgondië
van den 13 Maart 1425 twintig jaren poorter zijn geweest.
Omdat bij niet voorkomt onder de in het poorterboek opge
nomen personen die het poorterschap bij koop hebben verkre
gen, moet hij poorter van geboorte zijn geweest. Zijn vader
schijnt evenwel het poorterschap bij koop te hebben verkre
gen; ik meen althans te kunnen aannemen dat zijn vader de
zelfde is als '/Clues Wulfaertsz.," die volgens het poorterboek
op den laatsten dag van Julij 1464 poorter is geworden. In
het poorterboek staat niet vermeld van waar die Claes Wul-
faertsz was gekomen
Uit een onderzoek der rekeningen van de beden van Zeeland