26 derzoek van het Sluische archief heb verzameld en die men dus elders tevergeefs zoeken zal. Daardoor hebben ongetwijfeld ook voor den beoefenaar der geschiedenis de volgende bladzijden eenige waarde. Mogen zij velen welkom zijn! J. H. van Dale. Sluis, 1871. Het zij mij vergund bij dit „Voorbericht" tot toelichting het volgende te voegen. Toen mijn onvergetelijke vriend Van Dale op zijn sterfbed laggaf hij zijn uitdrukkelijk verlangen te kennendat van zijne nagelatene schriften niets zou uitgegeven worden dan wat hij over de namen der straten enz. van de stad Sluis had opgesteld. Aan dien uitersten wil mijns vriends heb ik zooveel in mij was getracht te voldoen. Kort na zijn' dood liet ik door tusschenkomst van de boekhandelaars J. C. W. Altorffer te Middelburg, een „Prospectus" uitgaan, waarbij de inteekening, tegen 0,80, op dit laatste werk van Van Dale werd opengesteld. Dan wie had het kunnen denken het getal der inteekenaars bleek zóó gering te zijn dat de heeren Altorffer te regt bezwaar maakten tegen de uitgaaf. Die afzonderlijke uitgaaf moest alzoo ach terwege blijven. Toch wenschte ik van harte aan het laatste verlangen van mijn' overleden vriend uitvoering te gevente meer daar ik mij overtuigd hielddat het niet verschijnen van zijn' arbeid een verlies voor de wetenschap zou zijn en er waarschijnlijk nimmer meer iemand zal opstaandie een zoo naauwgezet en jarenlang onderzoek wijden zal aan de vele en belangrijke Sluische archiven als waarvan dit werk de vrucht is. Ik wendde mij dus tot het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen, dat ook Van Dale ouder zijne leden teldeen gereedelijk werd mijn voorstel om zijn' nagelatene aanteekeningen betreffende de geschiedenis zijner vaderstad, in het „Archief" des genootschaps op te nemen, goedgekeurd. Alzoo zijn deze bladen in de wereld gekomen. Met weemoedige blijdschap heb ik de drukproeven er van nagezien. En terwijl mij daarbij menigmaal het beeld van mijn' doorkundigen en geliefden vriend voor den geest reeswerd ik gesterkt in de hoopdat deze stem uit het graf voor menigeen nog aaugenaam en niet zonder vrucht in het oor zal klinken. St. Anna ter Muiden den 4 Junij 1875. H. Q. JANSSEN.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 272