TOELICHTING
VAN HET VOORGAANDE.
(1). A.. De Westpoort. Buiten deze poort, thans een
bouwval, vond men eene groote //tegelrie" of steenbakkerij, als
mede bet groote en het kleine smouthuisgebouwenwaar vet
werd gesmolten hetgeenom het gevaar van brand niet bin
nen de stad mocht geschieden. Naar deze smouthuizenof
naar eeuige anderein de nabijheid gelegen draagt waarschijn
lijk de tegenwoordige Smoutweg zijn naam. 't Groote Smout
huis behoorde eenmaal aan Nicasis Boude loot die vóór de
versterking der stad ook op de Opschote dergelijke gebouwen
had. (Zie Hen blik op de vorming der stad Sluis enz hoofdstuk I.)
(2). B. De Groote Toren bij de Westpoort. Hij
werd in de 16e eeuw de Blauwe-Toren geheeten een naam
dien toen ook de toren van den Okkerdam droeg, waarschijn
lijk omdat ze met blauwe tegelen of leien gedekt waren.
(3). C. Het Mastgat, 't Werd aldus geheeten, wijl
door dit gat de scheepsmasten in- en uitgevoerd werdenwaarin
te Sluis een levendige handel werd gedreven.
(4). D. De Toren achter de Zoutkeeten. De
zoutkeeten werden voornamelijk gevonden in de Srnee- en de
Brugstraat
(5) E. De Smeet or en. Hij heette zoo, omdat hij stond
aan het eind der Smeestraat, ook Smidsstraat, Smeedsstraat enz.,
in het Eransch Rue des Fèbures (HebvresFèvresgeheeten. De
naamsafleiding ligt dus voor de hand. De geelkoperen zegel
stempel van het Sluische Smede-ambachtwaarvan wij eene afbeel
ding geven, bestaat nog; hij is het eigendom van den heer Ant.
Noest, Az thans verblijf houdende te Rijsel. Hij draagt het