34 omschriftS van den Semede am,hoekte van der Selus d. i.Sigillum (zegel) van het Smedenambacht van Sluis. Sint Elooi was, gelijk overal, zoo ook te Sluis, de patroon van dit ambacht. De SmeetorenSmedetoren maakte natuur lijk een deel uit van de Smeepoort. Men vond er den Smeed- steeger: een trap, waarmee men naar het Zwin afdaalde, en vanwaar de veerlieden afvoeren. (6). F. De Visscherssteeger. DeVisscherssteegerwerd ook Klaas-Vaderssteeger en Mudam geheeten. De tweede naam werd door den eerstendeze zelve weder door den laatsten verdrongen: in de 16e eeuw is er alleen sprake van denMui- dendam. Naar welken Keaas-Vadek de steeger geheeten werd, is niet uit te maken. Waarschijnlijk woonde hij in de nabijheid van dezen trap, waarlangs de visschers zich naar hunne vaartuigen begaven. Later was hier een overzetveer naar de Nieuwe Mude en dit verklaart wel den naam van Mudam of Muiden dam, zooals men later schreef. De poort, welke hier in de 15e eeuw ge bouwd werd, noemde men de Poort van den Visscherssteeger. De waterpoorten dienden tevens tot woning. Dit blijkt o. a. uit het volgende Den 12en September 1494 vergunde men den stedegarsoen (schepenbode) Jakob van Zuud, om zekere goede diensten, den Baljuw en de Wet langen tijd gedaan, en ook om dat hij zekere kosten gedaan had in "t repareeren van 't huis en de poort, genaamd 's Visscherssteeger, uit pure gifte de voorz. poort en huis met hare winkelkens en toebehoorten te bezitten en te bewonen zijn leven lang. Gelijke gifte was reeds vroeger zekeren Henduik van Waekgiiem, den lapper, gedaan. 't Verdient de aandachtdat in de 16e eeuw de dam op de Nieuwe-Mude, aan welken de veerman van den Visschersstee ger aanlei, óók de Mudedam werd geheeten. Zoowel daar als aan den Visscherssteeger had men een damwasscher een per soon belast met het schoonhouden van den veerdam. (7). G De Poort ter Passage. Aanvankelijk vond men hier alleen de Sint-Lievenssteeger. Een steeger was eigenlijk een steiger of trapdie van de Hoogstraat of de Nieuwe kaai naar

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 280