de intrest dien hij nemen mochtvan 3 2op 21§ pCt. te
ruggebracht was. De stad betoonde dan ook hare erkentelijk
heid voor die mededinging, door dat zij Lokka met eene som
van f 100 vereerde, //wegens zijne moeite, veel gaan en
//komen eii voorts dat de tafel van leeningmits zijn toe-
//doen merkelijk meer gegolden heeft als voor dezen.'1 Lokra
schijnt later naar den Haag getogen te zijn, alwaar zijn naam
onder die van de drie tafelhouders aldaar in 164.4 voorkomt1).
Bij het overlijden van de ÏYobano in 1632 verzocht zijne
weduwe Johanna M usoie tot bereddering van haar mans
sterfhuis de bank nog voor 4 of 5 jaren na de expiratie van
het laatste contract te mogen houden; welk verzoek, bij re
solutie van 8 Januari 1633, werd toegestaan, voor haar en,
na haar overlijden voor hare kinderen en erfgenamentegen
betaling, bij den aanvang van deze 4 jaren, van 300 en
voorts alle jaren 200 vl., reserveerende de stad voor zich
daarbij de vrijheid tot het oprichten van eene bank van leening
ten allen tijde als zulks dienstig en oorbaar zou bevonden
worden 2).
In welke huizen of straten de tafelhouders in onze stad
hun lomberd hielden is mij van slechts weinigen hunner be
kend. Hierboven zagen wij dat Bonifaes Trabukieu lom
berd hield in de Gortstraat. Het huis waarin Raphael de
Dk.ua zijn bedrijf uitoefende was gelegen in de Aoordstraat
tusschen de Lombaardstraat en den PenningJioek 3)terwijl
uit de stadsrekening over 1474 schijnt te blijken, dat Jan
de Dkua zijn lomberd hield in een huis staande naast of te
genover het stadhuisvermits in deze rekening de volgende
uitgaaf voorkomt: //Betaald Jan die lombaertvan 17 R.
3 vt. scaledek liggende, op zin huus Jegens der Staethuis
41 18 14," 't welk beteekent, dat de Stad Jan den
1) Van Heel, De tanken van leening in Nederlandbl. 5.
2) Het contractter uitvoering van deze resolutiemet de weduwe de
Florano aangegaan, komt mede voor in liet Register civil, d. 2, f°. 317.
3) Zie het contract van 1458, hier boven bl. 13 aangehaald.