77 en kneedde, totdat naar zijn oordeel, de veerkracht genoegzaam was opgewekt. Daarna nam een barbier het overtollige van haar en baard weg en bracht het verwarde kapsel in goede orde. Hiermee was de badkuur afgeloopen. Vele badgasten bleven er nu kouten smullen drinkenspelen of dobbelenom niets ergers te noemen. 1 (85) 66. De Sint-Laurensstraat. We vonden, 4 Juli 1.478, dat er in de Onze-Vrouwekerk een altaar was, aan Sint-Lauwereins, d. i. Sint-Laurbns gewijd. Sint- Laurens was te Sint-Anna-ter-Muiden de patroon van 't Scheeps- timmerliedengilde. Ook te Sluis vond men zulk een gilde. Misschien was Sint-Laurens ook daar de patroon er van. (86). 67. De Sint-Paulusstraat. Sint-Paui.us was te Gend de patroon der Lijndraaierste Sluis ook Lijnemakers geheeten of 't Gilde van den baste veel touwwerk werd oor spronkelijk van boombast vervaardigd tot den bast veroordeeld worden was hetzelfde als veroordeeld worden tot den strop. Oostwaarts van de Siut-Pauwelsstraat vond men //in den Polder bij den Kasteelehet lijnhuis of de lijnloge welke bij den brand in den Polder, in 1431, eene prooi der vlammen werd. Plet straatje, dat van den Pijnersdijk derwaarts leidde, heette daarom het Straatje ten Lijnhuize, //dat men heet Steenken. In de Sint-Pauwelsstraat vond men de Sint-Pauwelsstove. Het ondereind der Sint-Pauwelsstraat, bij den Pijnersdijk, heette het IIeulken, ongetwijfeld naar de heul, welke hier over een deel der Riole lag. 1 Er was nog een ander soort van stovenalgemeene haardeninriclitin- gen, wier gebruik eerst met de kwade, koude najaarsdagen begon, om eerst met de goede, zachtere voorjaarsdagen te eindigen. Men had er voor mannen en vrouwen afzonderlijkterwijl ze zoo waren ingerichtdat men er zich voor weinig geld kon verwarmen. Somtijds waren ze, gesticht door een weldadige, alleen voor de armen bestemd, die er in den winter nacht en dag 0211 niet eene verkwikkende warmte konden genieten. De Sluische stovende Papegaai, de Pauw, de Sint-Pauwelsstove waren badstoven. Of er van de tweede soort van stoven te Sluis gevonden werdenbleek mij niet. 't Is echter niet on waarschijnlijk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 323