GEBORENEN.
OVERLEDENEN.
waaruit men zien kan, dat, terwijl het middencijfer van over
ledenen in die 50 jaren tot de bevolking stond als 1 31 de
middencijfers over de 5 tientallen van jaren, waarin die staat
verdeeld is uiteenliep van 1 op 24 tot 1 op 36 een verschil
alzoo van 12. Daarentegen varieerde de verhouding van de
geborenen tot de bevolking, van 1 op 25 tot 1 op 31; dus
slechts een verschil van 6 x). Ook Kersseboom vond in het
geboortecijfer den besten grond voor de berekening van de ver
moedelijke bevolking in een gegeven tijd.
86
BEVOL
GEBORENEN.
TE
1 OP
VERHOUDING
VAN DOOD-
JAREN.
KING.
LEVEND.
DOOD.
ZAMEN.
ZIELEN.
TOT LEVEND
GEBORENEN.
1823—1832
1833—1842
1843—1852
1853—1862
1863—1872
136,627
146,115
156,175
158,625
160,970
4,846
5,422
5,064
4,802
4,962
327
346
377
325
300
5,173
5,768
5,441
5,127
5,262
26,4
25,3
28,7
30,9
30,6
6,3 pCt.
6,
6,5
6,3
5,7
758,512
25,096
1,675
26,771
28,3
6,25 pCt.
JAREN.
BEVOLKING.
OVERLEDEN.
1 OP
ZIELEN.
OP IEDERE
1000 ZIELEN
DER
BEVOLKING.
1823—1832
136,627
5,630
24
41
1833—1842
146,115
4,699
31
32
1843—1852
156,175
5,091
31
32
1853—1862
158,625
4,636
34
29
1863—1872
160,970
4,408
36
27
758,512
24,464
31
32
Merkwaardig is het vrij constant cijfer der verhouding van de dood-
tot de levendgeborenen. Terwijl zij over het geheel der 50 jaren was 6,} pCt.,
varieerde zij in de tientallen van jaren slechts tusschen 5,7 tot G,5 pCt. Op
13800 te Middelburg in de jaren 17641779 geborenen, kwamen 800 leven-
loozen voordat is 5 j pCt.