Ill de radius paste. Deze diepe insnijding is bij den mensch over gegaan in den zijdelings gelegenen sinus lunatus. Van liet eene uitsteeksel loopt eene scherpe, van het andere eene stompe lijn naar beneden. HET SPAAKBEEN. Afbeelding T\j der natuurlijke grootte. Opgevischt op dezelfde plaatsdoch een jaar laterhet was eveneens met balani en ruwe zeekorsten bedekt. Het is geheel gaaf en is van onderen zoo veel dikker dan van bovendat een nietkenner zooals ik wasin den beginne met het been in den war geraakte. Het ondereind, dat min of meer gelijkt op een half onderdeel van een femurbezit nogevenals ons dij been, de wel bekende demarcatielijn tusschen ligchaam en uitsteeksel; liet behoorde dus ook aan een nog niet gansch volwassen dier en het scheen mij toe, dat het boveneind juist paste in de bovenvermelde incisura van onze ulna. De mogelijkheid zou dus be staan dat de vier beenderen primitief bij een hebben behoord. Het been is blijkens de percussie hol. Het gewicht is 7.50 kilo. Lengte0.82 m. Omtrek van het dunste deel, onge veer op het bovenste derde deel 0.20 Omtrek van onderen 0.51 tot 0.53 Op een derde der lengte ligt het grootste voedingsgat, en evenals aan de ulna vindt men er eene zoogenaamde crista aan. Het betrekkelijk dunne boveneinde draagt eene drie hoekige gewrichtsvlakte, die passende in de bovenvermelde incisura

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 357