113
zich vrij gemaaktligt tegen de ulna aan en kan er dus eenig-
zins ronddraaijen. Niet alzoo bij de meeste dieren. Bij de
zoogdieren is de radius min of meer zoo innig met de ulna
verbonden dat er aan pronatie niet te denken valt. Bij de
knaagdieren b. v. liggen beide beenderen over elkander en zoo
stevig met, elkander verbonden, dat er geene pronatie bestaat.
Bij de herkaauwers en paarden zijn de beenderen vergroeid,
of zoo men wilhebben zich de beenderen niet gedifferentieerd
van daar dat in het elleboogsgewricht de radius als het ware
geheel alleen den opperarm steunt. Bij de beeren en katten
is de pronatie gemakkelijker. Bij den olifant en dus ook bij
den Mammouth slaat de radius kruiselings over de ulna henen
en van boven is de driehoekige gewrichtsvlakte zoo innig in
geklemd in de boven beschrevene insnijding, dat er aan pronatie
niet te denken valt en de pooten als het ware nergens voor
dienen kunnen dan om te loopen. Met het vrij worden van
den radius houdt de ontwikkeling van de hand tot vingers en
de neiging om regt op te gaan gelijken tred.
W E R V B L.
Waarschijnlijk van e e n e c e t a c
Afbeelding der natuurlijke grootte.
Dit stevige beenwiens spongieus weefsel bros begint te
wordendraagt nog eene enkele kleine balanide en gelijkt veel
op een menschenwervel Het is niet volkomen gaaf; de uit
steeksels zijn hier en daar afgebroken. Thans weegt het nog
11 kilo. In het ligchaam is duidelijk weefselverschil te zien
tusschen centrum en periferie. Het foramen medullare is ovaal
in dwarse richting. De processus transversi, waarvan één is
afgebroken, schijnen eene gewrichtsvlakte voor eene rib te hebben
gehad. Aan het ligchaam nabij den boog is ééne gewrichts
vlakte zoodat ik meen te moeten aannemen dat het eene der
onderste borstwervels is geweest. Die gewrichtsvlakten zijn niet
effen maar ongelijk. Aan de rugvlakte van den processus trans-