117
aan cle Engelsche kustener als het ware mede bezaaid moet
zijn eens in 1820 vischte men 2000 kiezen van jeugdige
individuen op. Ook in den omtrek van Zeelandvan Vlaan
deren, in het bekken tusschen die twee landen denkelijk
de Schelde moeten vele zulke fossilia gevonden zijnzelfs
zou men bij Brugge1643 een gansch geraamte gevonden
hebben en zonder twijfel hebben de Zeeuwsche visschers meer
malen zulke beenderen opgehaaldmaar zij zijn of weder in zee
geworpen of in lateren tijd toen beenderen een handelsartikel
werden aan handelaars verkocht. De onze zijn de eerstedie
in Zeeland bewaard zijn geblevenen ik houd het voor belangrijk
ze te bewarendeels om met andere vergeleken te kunnen worden
deels omdat de oudere exemplaren langzamerhand vergaan.
Op de plaats waar men ze gevonden heeften op hunne
betrekking tot den Zeeuwschen bodem komen wij later terug.
Wij wenschen eerst iets mede te deelen over den gevonden
LINKER RUNDERHOORN.
Afbeelding jjï der natuurlijke grootte.
Behalve het voorhoofdsbeen met lange hoornendat men
weder in zee wierp, vond men in Mei 1874 op dezelfde plaats
als de olifantsbeenderen, een grooten runderhoorn. Ik kocht
hem van een handelaaren vond er nog de versche sporen
aan van basaalplaatjes van balaniden. De hoorn het is
natuurlijk slechts de hoornkern of zooals de slagers zeggen
de vleeschhoornis vrij gaaf, doch het been weefsel be
gint thans reeds eenigzins in verkalking over te gaanhij is
niet lang maar toch indrukmakend groot en zijne afmetingen
bewijzendat hij behoord heeft aan eene der uitgestorven run
dersoorten. Er is slechts een stuk van het voorhoofdsbeen aan
gebleven, hetgeen te bejammeren is, omdat juist dat been hel
pen moest voor de determinatie, die ik nu zelfs niet bij gissing
doen kante minder omdat ik den hoorn slechts met twee of
drie andere exemplaren heb kunnen vergelijkennamelijk met