lis exemplaren uit het Leidsche museumhet eene exemplaar had een hol voorhoofd en lange hoornenhet was voorzien van een opschriftBos primige- niusZwollenkarspelhet tweede exemplaar kwam in ge daante met onzen hoorn over een en was getiteld//Bos priscus Drempt; het derde ook uit den omtrek van. Does burg was van denzelfden vorm en van //Priscus." Het stuk van het voorhoofdsbeen is slechts IS a 19 c. m. lang, het is af gebroken op eenigen afstand van de satura frontalishet onderstuk is 12 c. m. lang en schijnt aan de kromming van het wandbeen boven het slaapbeen afgebroken te zijn. De hoorn heeft slechts eene geringe kromminghij liep zijdelings van den kop naar buiten en dan aan de punt opwaarts dus niet zooals de hoornen van de meeste Zeeuw- sche runderen die meer naar voren loopen misschien was evenwel het dier nog jeugdig en zou de leeftijdde rig- ting en kromming hebben gewijzigd. Hij is, zooals al die fossile hoornen van boven tot van ondervooral aan de zij vlakten gegroefd: in en rond die groeven moet natuurlijk het ge wone, sterk met bloedvaten bezette, peesweefsel gelegen hebben, dat de kern aan de hoornschaal verbond en de eigenlijke hoorn moet dus grooter geweest zijn. Er zijn natuurlijk vele openingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 364