125 en den mensch in tertiaire en quaternaire tijden uit Asië naar de streken gekomendie men thans Europa noemtleefden reeds, toen hier bestond, hetgeen de geologen de golf van Ant werpen noemen. De Mammouth, misschien het eerst in Asië uitgestorven is door de quaternaire menschen in Frankrijk waarschijnlijk gekend en afgebeeld en vermoedelijk door over- stroomingen uitgestorven. De wilde runderen hebben hem over leefd en zijn den steen-, den brons- den ijzertijd doorgeworsteld. Onze individuen moeten, zoo zij niet van elders afgespoeld zijn verongelukt zijn toen de zeebodem nog land was, en lang dus vóór den Nehalenniatijdlang vóór men hier vluchtbergen maakte, lang vóór de Arische immigraties met de lijkeuverbranding in den bronstijd en het begraven in den ijzertijd lang vóór den veentijd, lang vóór het volk, dat de hunnebedden maakte. De wetenschapdat de bodem van het kanaal zoovele Mam- mouths-beenderen oplevertwettigt tot het vermoeden dat zij niet aangespoeld zijnmaar dat de dieren geleefd hebben op den diluvialen zeebodem toen die nog land was. Na dus vele duizende jaren bedolven geweest te zijn, heeft de zee ze weder te voorschijn gebragt en dat wel zoo gaaf als de doodsbeenderen uit historische graven. De onzen zijn op 300 m. afstand van Walcherens kust gevonden op eene diepte van 11 tot 15 vadem nabij de bank van Zoutelaude. Die bank welke misschien een overblijfsel is van het in historische tijden verganemet een kerkdorp voorziene eiland Schooneveld is naar mijn gevoelen een telkens van vorm en ligplaats veranderend overschot van liet weleer zich veel verder in zee uitgestrekt hebbende strand. De tijd die dit alles uit alluvialen grond op den gezonkendilu vialen zeebodem heeft nedergeslagenheeft na eeuwen werkens en opbouwens zijn rol omgekeerden het diep verborgene weder toegankelijk gemaakt voor de haken der visschers. Is het Mammouthen-veld inderdaad de woonplaats dier dieren l) Zie b. v. Le Hon, De mensch in de voorwereldLeiden 1870, bl. 65 en WinklerDe me?isch vóór de geschiedenis, Leiden 1875.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 371