126 geweest, dan ligt het in den aard der zaak, dat de bodem van Zeeland ook nog wel zulke fossilia bevatten moet. Tot nu toe vond men ze nietdit kan misschien verklaard worden uit de niet toereikende diepte waarop onze bodem onderzocht is en uit de geringe wijdte van onderzoekingendie diep genoeg zijn doorgedrongen. De wervel dienaar ik meenaan een cetacé behoord heeftis vermoedelijk vóór Vlissingen gevonden waar de Schelde zeer diep isde overige beenderen op eene diepte van 11 tot 15 vademen. Elf vademen zijn gelijk aan 20 en 15 aan bijna 27 meters; tot de eerste diepte van 20 zijn wel de boringen doorgedrongendoch de ontgravingen met name die voor het kanaal door Walcheren, niet. De bui tenhaven te Vlissingen is bepaald op 10.30 onder gewoon hoog water, die te Veere op 7.50 en het geheele kanaal op 7.45 beneden kanaalpeilen dit kanaalpeil 1 m. boven A. P. of 0.80 onder hoogwater; geene dier ontgravingen dringt dus diep genoeg. De boringen zijn in den laatsten tijd vele geweestwij ken nen de volgendex) Vlissingentot 28 m. beneden A. P. Veeretot 19 m. beneden A. P. Goes (thans gestaakt)tot 250 tri. beneden A. P. Margaretha-poldertot 30 m. beneden A. P. Kleine Huissens-polder tot 33.5 m. beneden A. P. Eendracht-poldertot 20 m. beneden A. P. Vliete-poldertot 37.43 m. beneden A. P. Vliete-polder tot 34.92 m. beneden A. P. Vliete-poldertot 29.78 m. beneden A. P. Borsselen-poldertot 40 m. beneden maaiveld. Borsselen-poldertot 45 m. beneden maaiveld. Borsselen-poldertot 36 ro. beneden maaiveld. De resultaten van de boringen te Vlissingen eu Veere zijn medegedeeld in Bijdrage tot de geneeskundige plaatsbeschrijving va?i 'Nederland's Hage 1870. Die van de polders, waarvan de grondsoorten ontleed zijn door dr. Sekdheim berusten in bet Archief van den waterstaat.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 372