127
Borsselen-polder
Borsselen-polder
tot 27 m. beneden maaiveld,
tot 40 m. beneden maaiveld.
Al die boringen die in tertiairen grond doordrongen en
veelal eindigden in lagen van glanconietdrongen dus diep
genoeg doordoch zij leverdenschelpdieren en microscopische
wezens uitgezonderd, niets op van dierlijken oorsprong. De
veenen, die in Staats-Ylaan deren oppervlakkig liggen, en wei
nig diepte hebben, liggen in Borsselen b. v. 5 a 7 m., ter dikte
van één meter, beneden het maaiveld. In deze veenen, die op
ontelbare plaatsen uitgegraven zijn, heeft men een enkele
gewone runder- of hertenhoorn uitgezonderd geene beenderen
gevonden. Eossile elephanten kon men ook niet vinden; immers
de op het zanddiluvium liggende veenlaag wordt geschat slechts
4000 jaren oud te zijn; de veenen schijnen evenmin door men-
schen bewoond te zijn geweest.
Er is intusschen ietsdat onze aandacht misschien waardig
is het zijn sporen van wortelvezels of bruinkool in de diepte.
In de boringen te Borsselen vond men sporen van planten-
vezels op eene diepte van 20 m. In eene van die in den
Ylietenpolder (N.-Beveland) ontdekte men eene soort van bruin
kool sporen althans op 28 m. beneden A. P., bij den
aanvang van den tertiairen grond. Ook te Yeere en Ylissingen
zijn rudimenten van stoffendiep onder het veen voor den dag
gekomen die men meende te moeten determineren als bruin kool.
Zijn dat overblijfsels van zeer oudeniet geheel weggespoelde
veenen is de zwarte kleur van sommige tertiaire lagen een
bewijsdat er boven die lagen eene vegetatie bestaan heeft
zoo ja, dan kunnen dat moerassen of grasvelden geweest zijn,
waarop de runderen en de Mammouth met hunne naverwanten
graasden -of hebben zij nooit op onze ondergronden geleefd
en zijn de gevondene beenderen in aloude tijden naar de plaats
gespoeld, die wij thans de Schelde en de zee noemen? Ik
beken niet in staat te wezen om het te beslissen.