II
dige plaats bleef innemen dan was dit, voor een goed
deelte danken aan hem.
Sedert de maand November van het jaar 1874 had
hij ons gewest verlaten. Door Z. M. den Koning ge
roepen om eene plaats in den lloogen raad der Neder
landen in te nemenhad hij zich verplicht gevoeld om
aan die roeping gehoor te geven. Maarhoezeer hij de
hooge onderscheiding op prijs stelde, zoo kon hij niet
dan met smart een stad, een kring verlaten dien hij
liefhad. Zijn hart bleef aan Zeelandaan Middelburg
aan het Genootschap gehechtzoodat hij er dan ook niet
terstond toe kon besluiten om van zijne bewerking der
Zelandia illusirata af te zien. Maar hij voorzag toch
dat hij dit werkmet even groote ingenomenheid als
nauwgezetheid aangevangente 's Gravenhage niet zou
kunnen voortzetten. Zoowel den noodigen tijd als de
noodige hulpmiddelen zou hij missen. Aanvankelijk
echter bleef hij voortgaanzoo lang hij kon volgde hij de
uitgave met dezelfde belangstelling en voor zijn opvolger
is zijn raad en zijn hulp tot belangrijken steun geweest
Maar de dood die hem sedert geruimen tijd had be-