lit dreigdnam op den 4 September 1877 hem weg. Op aclit-en-vijftig-jarigen leeftijd ontviel hij aan eene echt genoot, wier liefde aan zijne laatste jaren een glans van geluk had gegevenaan bloedverwanten en vrien den, die met hooge waardeering zich aan hem ge hecht gevoeldenaan ambtgenootendie hem als mensch en als rechtsgeleerde op prijs stelden; aan het Zeeuwsch Genootschapdat in hem een zijner voortreffelijkste leden verloor. In het portret, met groote welwillendheid aan het bestuur afgestaan en aan het hoofd dezer aflevering ge plaatst hebben wij zijn beeldwaaraan onze herinnering bezieling en leven geeft. Op ieder die onze verga deringen onder zijne leiding bijwoonde, moest zijne persoonlijkheid wel eenen onuitwischbaren indruk maken. Hij was daar op den stoel des voorzittersop de plaats die hem toebehoorde. Het was of hij daar zich de opvolger gevoelde van een Lambrechtsen van een de Wind. Reeds zijn uiterlijk was innemend. De waardig heid van zijn houding, het helder en vriendelijk oog onder het hoog en edel voorhoofdde fijne trekken om neus en mond alles getuigde van den ernst der we-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 379