Hoe vaak werden wij getroffenniet slechts door den buitengewonen omvang en de sterkte van zijn geheugen waardoor hij zich de kleinste bijzonderheden herinnerde en kleur en geur gaf aan hetgeen hij meedeeldeniet slechts door den grooten rijkdom zijner kennis en de nauwkeurigheid zijner wetenschap waardoor zijn oordeel gewoonlijk even onpartijdig als juist was, maar vooral door eene scherpzinnigheid die nimmer tot scherpheid oversloeg door eene goedhartigheid die hem ook het geringste deed waardeeren. Van bitterheid, van klein geestige ijverzucht of ijdelheid was er wel niets in zijn gemoed. Zacht in het beoordeelen had hij een geopend oog voor alles wat iets beloofdeen het was zijn wensch om het Zeeuwsch Genootschap dienstbaar te maken voor een ieder dieen voor alles wat in Zeeland aanmoedi ging verdiende. Van hem ging dan ook de hervorming uit die het Genootschap onderging. Wijd wilde hij de deuren hebben opengezetafwisseling in het bestuur de belangstelling der ledendoor hen aan de werk zaamheden deel te geven, zooveel mogelijk opgewekt; de bibliotheek en het museum toegankelijk; een lees kamer ingericht. Lantsheer weuschte dat het Genoot schap in den vollen zin van het woord werdeene

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 381