6 dat gewei is intusschen niets bekend, dan bij overleveringdat het door keizer Karel Y zou geschoten zijn. Het is mij mogen gelukken om op te sporenop welke diepte men onzen hoorn heeft opgegravennamelijk op 5.20 beneden A.P. en dus in den omtrek van het veenmaar men heeft mij niet kunnen zeggen of er veen boven lag dan wel of daar ter plaatse het veen ontbrak. Ik weet dus niet in welke vóórhis torische tijden en of hij vóór of na dat het veen zich vormde, naar deze streken gespoeld is; slechts kan ik mededeelen, dat de drooge slijkdeelen, die men er in of aan vindt, geen zeeklei of zeezand zijn maar gewone klei, eu ik vermoed daarom dat hij afstamt uit den tijd na de veenwording, uit den tijd dus toen de duinenreeks ook in Zeeland landwaarts door bosschen omgeven wasof toen die bosschen bestondenwaarvan men de overblijfsels ook verre van de duinen gevonden heeft. De herten uit Holland en Ylaanderen konden door hunne bekende vaardigheid in het zwemmengemakkelijk de toen zeer digt bijéén liggende landen bereiken, zoodat men uit hunne fossiele overblijfselen volstrekt niet tot het besluit behoeft te komenwaartoe vele schrijvers zonder genoegzame gronden besloten hebbendat namelijk de duinenreeks eenmaal onafgebroken van Holland naar Vlaanderen zou zijn doorgeloopenHet ontbreken van den ge wonen mol Talpa Europaea in Walcheren en x) Schouwen die in het land ten zuiden der Schelde en ook in Zuid-Beveland algemeen is, schijnt evenals zekere botanische eigenaardigheden voor het tegendeel te pleiten. Van eene andere beteekenis is een hoorn, dien men op het laatst van 1876 in de Schelde heeft opgevischt, en dien ik, omdat ik meen, dat hij niet van wetenschappelijke waarde ontbloot ishiernevens op een vierde van de grootte heb laten afbeelden. Ik ontving hem toen hij nog nat was en hij was evenals de runderhoorn en de mammouthsbeenderen met balani In 1877 vond men de eerste mol bij Arnemuiden nabij den molen; een jaar te voren iu Nieuwland nog vroeger op de schorren; duidelijk was dus de aangelegde Sloedam de weg, dien zij gevolgd waren naar Walcheren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 390