15
van dien hoofdstam breidt zich de beenstof lepelvormig uit,
waardoor aan beide zijden eene holle vlakte ontstaat, terwijl
de afgebrokene tak zelve ook hol gebogen waszoodat de spits
naar het frontaal en mediaan gedeelte van het dier gerigt is
geweest.
Aan den frontaalkant dan van dien middeltak ligt door een
mindiepe insnijding van hem gescheideu de basaalscholfeldie
meer uitgehold is dan de andere. Er zijn twee takken geweest
de eerste of uiterste was vrij stevig, waarschijnlijk dik maar
kortvan dezelfde gedaante als de tweede takdie bijna nog
in zijn geheel is. De buiten tak heeft al brekende een deel
van de schoffel medegenomen, dus moet de insnijding, tusschen
tak één en tweeklein geweest zijn en de takkenvooral de
eerstewaren naar voren of mediaanwaarts gebogenzooals
men dat aan volwassen geweijen ziet.
De endschoffelcaudaal van den middeltakbestaat uit dien
derdenuit een vierden en uit een vijfden tak. De eigenlijke
schoffel iszooals de afbeelding aantoontnog maar weinig
ontwikkeld, terwijl de insnijding tusschen tak 3 en 4, zooals
ik reeds opmerkte, de diepste van allen is; dit laatste geeft aan
dien endschofi'el eene eigenaardige gedaante, die zeker bij de
latere ontwikkeling zou veranderen. De middeltak van de end
schoffel, de vierde dus van het gewei, is bijna in zijn geheele
lengte bewaard geblevende toch noch altoos eenigzins afge
broken punt is 65 c M. van den stam verwijderd; die tak
was waarschijnlijk de langste van allen en in dikte was hij niet
veel minder dan tak 3. De eindtak, de vijfde, is afge
broken en met hem brak een stuk van de schoffel af; te
oordeelen naar de dikte van de wrong moet hij wat korter
geweest zijn dan de vorige. Al de takken hadden neiging
zich naar voren te krommen
Ter plaatse van de middenwrong had de hoorn eene dikte
van 3 c. M.de dunste plaatsen van de schoffel waren één
c, M. dik. Zijne kleur was toen hij pas uit zee kwam zwart
later is de kleur der beenzelfstandigheid geel geworden. Hij