35
kelijk ieder f 400 jaarlijks, behalve hun schepensloon ad 20,
't welk mede uit de kas van de Leenbank betaald werd 1)
misschien omdat zij al hun tijd aan dezer beheer moesten wij
den. Later, vóór 1647, werd dit traktement verhoogd op 100.
waarop het gedurende de 17e. eeuw gebleven is met uitzon
dering van de jaren 16471653, toen de Commissarissen
f 800 ieder ontvingen. Ook in de eerste helft van de 18c.
eeuw schijnen zij 100 ieder genoten te hebbenmaar van
1757 tot 1793, over welke jaren de rekeningen voorhanden zijn,
ontvingen zij ieder 62 10. en de Ontvanger van wat men
ook toen nog de bank van leening noemdeofschoon zij geene
der verrichtingen van eene leenbank pleegde, 33 6 sch. 8 gr.
Zoolang men aan de tafelhouders 32^ pCt.of zelfs 21£
pCt. intrest te betalen had voor de bij hen geleende gelden
spTak het van zelf dat kooplieden van //den lomberdals
crediet-instelling geen, of althans slechts een zeer beperkt
t gebruik konden maken. Wel is waar mochten waren en koop
manschappen door de tafelhouders als pand worden aangeno
men maar het is klaardat de hooge intrest een beletsel
moet geweest zijn voor de kooplui, om van zulke gelegenheid,
anders dan in den hoogsten nood, gebruik te maken, In-
tusschen deden zij dat nu en danen de tafelhouders die
gaarne geld verdiendenzelfs op gevaar af van schade te lij
den, leenden soms geld aan kooplieden of anderen, op een
voudige promesse en zonder pand. Hierover ontstond in het
laatst van de 16e. eeuwde vraagof het den tafelhouder
in zulk geval vrij stond den gewonen intrest van 1 blank
per pond en per week dus 32 j pCt. 's jaars te reke
nen. Daaromtrent komen in het Archief van Zeeland 2)
curieuse stukken voor; o. a. een rekest van den tafelhouder
te TholenNicoi.ijn Sai.ezeïis aan de Staten van Zeeland,
Journ. 10 November 1637.
2) Achtste Copulaatboekf0. 180, volg.