21
denkbeeld, hetwelk het volk in Noordelijk Azie nog van hem
heeft, is al weer oorzaak, dat men zulk een poot, en bij ge
breke daarvan ringen uit zijne hoeven gemaaktals voorbehoed
middel tegen die ziekte gebruikt. In het kabinet van liet
Zeeuwsch genootschap bewaart men een uit Azie afkomstig elands
pootje van een pas geboren dier dat vermoedelijk zulk
een oorsprong heeft.
Dat woord elenthier" is dus niets anders dan eene uitbrei
ding van den duitschen naam Elenmaar het dier draagt
in het Hoogduitsch daarenboven nog den naam van Elch
ook dit woord is van ouden oorsprong en van daar dat men
het in aanverwante talen terug vindt; zoo heet het in Ierland
//Elk" en in Zweden of Noorwegen //Aelk" en //Alk." Het
is merkwaardig, dat het volk in de tijden van Caesar en
Pi.in lus die herten zoo reeds noemde; immers, zij vermelden
ze onder de namen van Alce en Alcis, dus duidelijk met den
Duitschen naam Elch of Alk of Elk met den Latijnschen vrou
welijken uitgang e of is. Het is derhalve eene groote dwaling
van de Grammatici geweestwanneer zij meenden dat dit woord
Alce hetzelfde zijn zou als het Grieksche woord a//.» dat
kracht beduidt, en dat door de Grieken aan die dieren die naam
zou gegeven zijn, wegens hunne grootte. Waarlijk de Grieken
hebben de in Noord-Duitschland en Scandinavië levende elanden
niet hun naam gegeven en buitendien, wilde men een dier, wegens
zijne sterkte den dwazen naam van //kracht" geven, dan kwam
die beter den leeuw of den olifant toe
Van de woorden elchen elendie zeker uit de oudste
tijden afstammen, is de oorsprong geheel onzeker. Merkwaar
dig is het evenwel, dat men in beide woorden het stamwoord
//el" ontmoet, hetgeen men ook terug vindt in het woord ela-
phus, waarmede de Grieken het hert aanduiden. Mij is het
altoos voorgekomen, dat de primitieve menschen de dieren ge
noemd hebben naar hun eigenschappen. Nu is er iets, dat aan
de elanden eigenaardig iszij slaan namelijkals zij snel loopen
de achterhoeven tegen elkaar en maken daardoor een geluid,