EERSTE GEDEELTE.
(1291-1600).
26
Van de oudste geschiedenis van den polder Schouwen is niets
met zekerheid bekend. Het ligt dus geheel in het duistere
wanneer en op welke wijze die polder is bedijkt geworden.
Te vermoeden is het evenwel, dat de bedijking aanvankelijk
slechts bij gedeelten is geschiedvoor welke meening mede
pleit, dat, nadat die polder reeds door een aansluitenden dijk
was omringdhij toch administratief nog in eenige deelen ver
deeld bleef, die geheel op zichzelf staande besturen van dijk
graaf en gezworenen haddenwelke gehouden waren tot instandhou
ding van dat gedeelte der geheele omdijking, dat tot het deel
behoorde, en die zelfs (waarvan nog nader zal blijken) voor
rekening der daarin geërfden moesten voorzien in de middelen
noodig voor de afwatering der gronden in elk deel liggende,
hoewel de polder, nadat die als één geheel was bedijkt, ver
moedelijk spoedig reeds een gemeenschappelijken waterboezem
zal gehad hebben.
Het blijft evenwel slechts een vermoedendewijlvoor zoo
veel mij bekend isgeene historische gegevens daaromtrent
eenig licht geven.
Uit de nader te vermelden uitspraak van graaf Flokis V,
van Maandag vóór Vastenavond 1291 blijkt het, dat te dier
tijde de polder reeds door een aansluitenden dijk was omringd.
In eene memorie van regenten van den lande van Schouwen
van 10 November 1758 wordt melding gemaakt van een
kaart, die gevonden zou zijn in het klooster van Egmcnd en
gerekend wordt te dagteekenen van het jaar 600 of daarom-