29 zes mannen uit de bij de zaak onmiddelijk belanghebbenden, namelijk uit elk der vijfde-deelen ééndoch bij uitzondering twee uit Sutkerke (vermoedelijk het toen nog bestaande Oud- Zuidkerke, liggende in het vijfde-deel Zuidland dat, zooals later zal blijken1, in 1558 werd opgeheven), die hij met name noemt, namelijk: Rengher Vannensone, Rengher Monekins- sone, CoSTIN Woi.eaertssone WoUTER WaDINSSONE slab bert Hughensone en Pieter Hughensone. Aan deze draagt hij op die vijf zesde-deelen te versien (in oogenschouw te nemen)welk deel den zwaarsten last had van dijkagie, en dien zij bevinden zouden den zwaarsten last te hebben, zouden zij ontlasten van zooveel, als zij redelijk zou den achtenen dit brengen ten laste van diewelke minder bezwarende dijken ten hunnen laste hadden. De reden, waarom de graaf bij uitzondering twee mannen benoemde uit Sutkerke en dus uit het deel genaamd Zuidland (waarin het dorp of de parochie Sutkerke lag)zal deze ge weest zijndat voor dit deelen vermoedelijk ter plaatse waar Sutkerke lag, de zeewering het meest te verduren had waarom het hem billijk voorkwam dat die van dat deel in het collegie van die zes mannen dubbel vertegenwoordigd was. Tevens stelde de graaf aan een overman (vermoedelijk een door hem gecommitteerd persoonzooals de souverein later den opperdijkgraaf als 's graven ambtenaar benoemde), die, zoo er twist (geschilof verschil van gevoelen) mogt ontstaan hetzij tusschen die zes mannen over de verdeeling van den dijklast, hetzij tengevolge der door hen gemaakte verdeeJing daarin zou beslissen (einduitspraak doen.) De graaf maakte ook deze zeer billijke bepaling, dat, wan neer er inseten (inlagen of inlaagdijken) moesten worden ge maakt de kostenom die ter voller aarde te brengenzouden zijn voor rekening van het gemeene land (den polder in zijn geheel), doch dat, nadat de inlaagdijk gemaakt was, die zou worden in stand gehouden door hendie te voren belast wa ren met het onderhoud van den dijk waarachter de inlaag

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 415