31 De graaf vaardigde daarom eenige personen af met den last, om die van Zuidland (de geërfden van dat vijfde deel) eene sluis te doen maken en tevens onderzoek te doen naar de plaats waar die sluis zou worden gemaakt. De uitslag van liet onderzoek was, dat de afgevaardigden als de daarvoor meest geschikte plaats hebben gevonden een pit (put of laag gedeelte) in Quael-ambacht van Zierikzee be oosten een nieuwe inlaag, die lag op het oosteind van het vijfde-deel Zuidland. Dientengevolge beslist de graaf, dat die van Zuidland (de geërfden van dat vijfde-deel) aldaar de sluis zullen maken en onderhouden, doch buiten kosten en schade der geërfden van Quael-ambachten dat zij niet alleen zullen vergoeden het land, dat zij voor het maken der sluis, watergangen en den sluis dijk zullen behoevenzooals dit bij effenen lieden (bekwame lieden) zal worden geschatdoch ook aan die van Quael-am bacht naar gelijke schatting zouden vergoeden de kosten en schade, die zij tengevolge van het maken dier sluis zouden lijden. Hieruit blijkt het dus, dat voor rekening der geërfden in elk vijfde-deel waren niet alleen de kosten van onderhoud dei- dijken tot dat vijfde-deel behoorende, doch ook die voor hunne inwendige belangenhunne afwateringhoewel het niet regt duidelijk ishoe menindien de polder Schouwen toen reeds heeft gehad een gemeenschappelijken boezemde grenzen daar van met eenige juistheid heeft kunnen bepalen. Te dier tijde moet dus de omslag over de gemeten voor uit gaven, die voor gezamelijke rekening der geërfden in hetzelfde deel moesten worden gedaangeschied zijn over de gemeten tot zoodanig vijfde-deel behoorende en niet over de gemeten van den polder in zijn geheel. Uit dit charter is ook nog af te leidendat te dier tijde de vijfde-deelen Zuidland en Quael-ambacht aan elkander grens den en dus het vijfde-deel Rerkwerve aan de zuidzijde des polders nog geen dijken ten zijnen laste had, doch wel aan

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 417