37
de dijkplichtigen gedrongen zouden worden, oin in het onder
houd van het hun toebedeeld stuk dijk zich niet aan verzuim
schuldig te maken.
De graaf toch beveeltdatwanneer heemraden bij die
schouwing zullen komen op eenigen dijk, dien zij achten zul
len onhoffelijk te zijn (waarvan zij liet onderhoud niet kunnen
lovengoedkeuren) zij daar niet zullen overgaan (als bewijs
van goedkeuring dat gedeelte voorbijgaan of overgaanom
het daarop volgende te schouwen) doch gaan in een herberg
ter hunner keuze en teeren aldaar ter tijd toedat de dijk
goed zal gemaakt zijnop kosten van dengeendie den dijk
moest onderhouden en wanneer zij acht dagen aldaar geteerd
hebben en de dijk nog niet gemaakt is en tevens de door heem
raden gemaakte kosten zijn betaald, zoo zal de burgemeester
van Zierikzee (voorzitter van het collegie) den dijk besteden te
maken en men zal hemdie den dijk moest onderhouden
overbrengen op 's Gravensteen te Zierikzee of zijne goederen
nemen en het beslag op zijn persoon of zijne goederen doen
voortdurentotdat de gebrekige zal hebben betaald vierschat
(het viervoudige) van 't geen de dijk heeft gekost en van de
door heemraden gemaakte verteringen.
Het privilegie bepaalt ook nog, dat men geene gemeene
(algemeene) rekening van der dyckaedsen (dijkagie) maken zal
tenzij bij de heemraden en gezworenen voorschreven.
Uit eene latere beschikking blijkt boven bedenking, dat
de graaf met dit laatste heeft bedoelddat vervallen zouwat
vroeger bestond en waarvan reeds is gebleken uit de vroeger
genoemde beschikking van graaf Willem van 23 October 1337
namelijk dat de geërfden in elk vijfde-deel voor hunne reke
ning zouden hebben werken en uitgaven in hun vijfde-deel te
maken en te onderhouden of te doen die boven bedenking waren
van algemeen polderbelanghetgeen tot zeer ongelijkeu polder-
last aanleiding moest gevendoch dat men voortaan gemeene
rekening zou maken over al de vijfde-deelen te zamen van de
uitgavendie in het belang van den polder in zijn geheel zouden