38 te doen zijn en wel in eene vereenigde vergadering van heem raden en dijkgraven en gezworenen der vijf deelen. Hiervan zal evenwel uitgezonderd gebleven zijn het onderhoud der dijken zelfdewijl dit niet voor poldersrekeningdocb door de ge- erfden zeiven bij verkaveling geschiedde. Is uit den aanhef dezer grafelijke beschikking af te leiden dat hij de voorregten en bevoegdheden daarin vermeld aan die van Zierikzee schonk, om hun gunst te bewijzen voor de goede ontvangst en de hulde hem als landsheer geschonken, het is evenwel ook aannemelijkdat de overtuigingdat de polder Schouwen dringende behoefte had aan een krachtig centraal be stuur, invloed gehad heeft op zijn besluit om de regering van Zierikzee met het regt om zoodanig bestuur zamen te stellen te begiftigen. Te lang reeds was het geblekendat het beheer van dien polder zoo slecht mogelijk was ingericht en dat het eiland op som mige punten zijner zeewering zóó hevig geteisterd, door een verkeerd bestuur nog eerder gevaar liep te zullen verloren gaan. Uit de voorafgaande ordonnantiën is meer dan voldoende aan getoond hoe er voortdurend twisten bestonden over het onder houden der zeedijken, hetgeen ook onvermijdelijk was, nu de dijklast zóó ongelijk drukte. De vorige graven hadden door hunne beschikkingen het on gelijke van den dijk- en polderlast wel zooveel mogelijk trach ten op te heffendoch één groot kwaad bleef voortdurend bestaan. Het blijkt toch dat door die ordonnantiën de ver houding tusschen de verschillende op zich zelf staande dee len des polders en hunne besturen geenzins verbeterddoch eerder verergerd was, getuige de bovenvermelde beschikking- van Jan van Beijeren van 29 February 1424. Het eenige middel, om in het beheer van den polder in zijn geheel verbetering te brengenwas om één krachtig lig chaam in het leven te roependat voor de algemeene lelangen des polders zou optreden en waaraan de besturen der verschillende deelen ondergeschikt zouden zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 424