39 Nu de graaf als landsheer meende daartoe te moeten over gaan heeftbij de begeerte om de stad Zierikzee gunst te bewijzenvermoedelijk ook gewogendat door die op- dragt aan de regering van Zierikzeemeer waarborg verkregen werd voor het tot stand komen van een krachtig bestuur, waaraan zoo groote behoefte bestond, dan indien zoodanig be stuur werd zamengesteld uit personengenomen uit de ver schillende vijfde-deelendie in menig opzigt strijdige belangen hadden en van wien eene meer billijke verdeeling van den nu zóó ongelijken polderlast weinig te verwachten was. Te dier tijde was de stad Zierikzee ook reeds tot grooten bloei gekomen en haar regering vermoedelijk allezins in staat, om voor zoodanig bestuur onafhankelijke mannen aan te wijzen, die voldoende opgewassen zouden zijn tegen de te genwerking die men te verwachten had van de op zichzelf staande en vroeger geheel onafhankelijke besturen der ver schillende vijfde-deelen of van sommige personen, die in de verschillende deelen een overwegenden invloed uitoefenden zooals dit later van de ambachtsheeren in zoo menig opzigt is gebleken Bij octrooi van 20 Maart 14>2-7 heeft Philips van Bour- gondië aan die van Schouwen wegens de zware noodzakelijke onkosten hunner dijkagie en de grondbreken des lands (zooals in dit octrooi wordt vermeld) voor den tijd van zes achter eenvolgende jaren vrijdom gegeven van de helft van bede en schot, die aan hem als landsheer verschuldigd was van de landen (gemeten) die daarmede waren belast. Is het mogelijk, dat ook vroeger reeds door de graven aan den polder Schouwen hulp is verleend en zoo javermoedelijk in den vorm van vrijdom van belasting, naar ik meen, is dit octrooi het oudstedat bekend iswaarin melding gemaakt wordt zoowel van het bedrag als van den duur van den ver leenden vrijdom. Den 30en Mei 1459 werd op last van den graaf Philips van Bourgondië eene provisionele beschikking uitgevaardigd

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 425