54
Volgens dezelfde aan teek eningen moest in 1496 een inlaag
worden gelegd te Sijmonskerckebreed in aanleg 8 roeden 10
voeten, op de kruin 14 voeten en boog 14 voeten, doch de
vrees voor nieuwe inbraken deed in 1498 besluiten een nieuwen
dijk te leggen aan Loocxhavenlang nagenoeg 260 roeden
breed in aanleg 8 roeden, op de kruin 14 voeten en hoog 15
voeten (Schouwsche maat).
Na de rampen in het octrooi van 18 September 14<87ever-
meld, werd dus de polder aan de zuidzijde voortdurend door den
geweldigen stroom geteisterd.
Den 21 Mei 1498 werd door den burgemeester van Zierikzee
Coknelis Heijndricxzoon de Verwek ten stadhuize aldaar,
een vergadering belegd, waarin hij had zamen geroepen den
rentmeester van Beoosten-Scheldde schepenenthesaurieren
oude en nieuwe raden en de heemraden 's lands van Schouwen
en rapporteerde:
1°. dat sommige ambachtsheeren in Schouwen zich vermeten
hadden huiten de verkaveling der dijken te houden sommige
gemetendie zij noemden leenlanden of vroonenbewerende
dat die behoorden vrij te blijven van allen dijk- en polderlast;
2". dat heer Jacob van Cats, ridder, bailluw van Zie
rikzee en tevens opperdijkgraaf van Schouwen (welke heer van
Cats vermoedelijk tevens was heer van één of meer ambachten
in Schouwendewijl in bovengenoemde sententie van Kakel van
Bourgondië van 20 December 1470 onder de procederende
ambachtsheeren ook genoemd worden heeren van Cats) in som
mige vijfde-deelen een dubbelen penning van de gemeten had
doen vorderen, 't welk rechtstreeks in strijd was met de privi
legiën, keuren, costumen en oude herkomst van den lande van
Schouwen
3°. dat de dijkgraven en gezworenen van het land van
Schouwen hunne functien zeer verwaarloosden liggende zoowel
de dijkendie zij zelf te onderhouden haddenals die van
andere lieden in hunne bedrijven (de vijfde-deelen waarover zij
gesteld waren) met groote puttenen wel in die matedat on-