55 langs het zeewater meest overal over cle dijken van den polder geloopen ivas en deze zeer geleden hadden, waardoor de polder grootelijks in gevaar verkeerde, welk verzuim alleszins in strijd was met de privilegiën en regten der dijkagie en de hun opge legde offieiënwaartoe zij zich bij eede hadden verbonden 4°. dat moest worden beslist of een nieuwe sluis zou moeten worden gemaakt in den nieuwen inlaagdijkdien men makende was omtrent de parochie van Suutkerke (Zuidkerke), dan wel of men dien dijk geheel zal digten zonder daarin een sluis te leggen en alleen openen zou de oude sluis gelegen te Heer- Ar entsliavenen 5°. dat zich ook de vraag voordeed, of het niet ver kieslijker zou zijn den zeedijk vóór de inlaag omtrent Borren- damme door te steken., dan gevaar te loopendat die dijk met geweld doorbreken zouwaardoor meer schade zou worden beloopenmits zoowel de beide einden van den doorgestoken dijk als de inlaagdijk behoorlijk van aarde- en krammat wor den voorzien. Over deze punten werd in die vergadering beraadslaagd en ten aanzien der vier eerste beslotendatnu krachtens de ordonnantie op de dijkagie van Schouwenaan het collegie van burgemeester en heemraden was opgedragen den polder te beschermen en buiten schade te houden en te doen, wat nut en oorbaar is, en deze bij het aanvaarden hunner offieiën zich daartoe bij eede hadden verbondenzij in dezen te doen had den wat noodig was naar hun "beste weten en vermogen, doch tevens, dat die van den raad hun alle hulp en bijstand zouden verleenen, die men volgens de privilegiën zou kunnen gevenwanneer zij bij de uitoefening hunner bediening we derstand of letsel mogten wedervaren, en wat het laatste punt betreft, dat men het heter vond den zeedijk hij Borrendamme door te steken en het zeewater in den inlaag te doen komen mits de voorzieningen nemende door den burgemeester aan de hand gedaan. Uit het in die vergadering behandelde blijkt dus, dat niet-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 441