58
king hebben gestaan en daarin een bron van inkomst hunner
ambachten hebben gevonden, zooals in latere tijden zeer ge
woon was. Dat zoodanige verpachting door de geërfden zeiven
zou geschied zijn, komt mij voor geheel onaannemelijk te
zijn.
Nu de graaf de aanstelling dier officieren niet regtstreeks
aan de regering van Zierikzee, doch eigenlijk aan de 50 of
60 breedste geërfden opdraagt, die de eerstbelanghebbenden
waren bij de instandhouding des polderskomt het mij voor
dat daardoor de waarheid van het gerapporteerde eerder aan
nemelijk wordt, dewijl de verdenking meer vervalt of dat be
doelde gedeputeerden hunne informatiën alleen hebben ontleend
aan de regering van de stad Zierikzee (welke ligt eenigs-
zins partijdig zou hebben kunnen rapporteren, met het doel
om de aanstelling dier officieren uitsluitend aan zich te trek
ken) of dat die regering, zoo alleen door haar bedoelde in
formatiën mogten zijn verstrekt, omtrent die dijkgraven en
gezworenen zóó partijdig zou hebben gerapporteerd.
Zooveel mij is gebleken werd bij deze gelegenheid voor
het eerst aan de geërfden in Schouwen invloed op de verkie
zing dezer officieren toegekend.
Het verdient ook opmerking, dat de graaf aan deze wijze
van verkiezing of aanvulling van dijkgraven en gezworenen
tevens vastknoopt eene uitkeering ten zijnen behoeve in den
vorm van ambtgeldwelke belasting welligt vervangen moest
de recognitiën, die de dijkgraven en gezworenen gewoon waren
voor hunne aanstellingen te voldoen.
Den 12 April 1510 werd door het hof van Holland uit
spraak gedaan in een geding tusschen Philips Willem Lieven
en Adolph van Cats, ambachtsheereneischersen burge
meester en heemradenregenten van den lande van Schouwen
verweerdersbewerende de eischers, dat zij bevoegd waren te
visschen in de sluis van 's Heer-Arendshaventerwijl de ver
weerders beweerden, dat zij daartoe alleen bevoegd waren op
een afstand van 150 roeden aan de binnenzijde en van 10