70 Hij toch verleende bij dit octrooi vrijdom: 1°. van de tweede helft van schot en bede hem reeds ge accordeerd over 1534 en 1535 en daarna ook nog gelijke tweede helft van 'tgeen hem over de gemeten zou worden ge accordeerd over de jaren 1536 en 1537 (met welk laatstge noemd jaar de vroeger reeds verleende vrijdom der eerste helft van bedoelde schot en bede vervallen zou) 2°. van volle schot en bededie hem zouden worden ge accordeerd voor de jaren 1538 tot 1540, mits tot en met 1540 in Schouwen ook vervallen zou het zoogenaamde vrije der ambachtsheeren en deze dus evenmin over het vrije, de vrije gemeten, zouden innen ten hunnen behoeve hetzelfde bedrag van schot en bedeen 3°. van de kapitale zetting hem geaccordeerd over de dorpen in Zeeland voor twee jaren (1533 en 1534) zonder consequentie evenwel voor het vervolg. De keizer liet hen dus ook vrij voor die 2 jaren van den kapitalen omslagdie niet van de gemeten geheven werdwaar omtrent regenten van Schouwen bezwaren hadden ingebragt. Den 20 Augustus 1533 werd door keizer Karel Y op verzoek van dijkgraven en gezworenen en burgemeester en heemraden eene ordonnantie uitgevaardigd, om te voorzien in eenige gebreken in Schouwen bestaande. Deze ordonnantie door den keizer gemaakt na ingewon nen advys van zijne gecommitteerden voor de dijkagiën in Zeelanddie daartoe eene bijzondere inspectie in den polder hadden gehoudenwas voor het beheer der polders zeer be langrijk. Zij bevat doeltreffende maatregelen tot instandhouding der dijken, zoowel zee- als inlaagdijken. Yan de buiten- of zeedijken zou het buitenbeloop het dub bel moeten bedragen van het binnenbeloop en naast het bin- nenbeloop nog een berm moeten worden gemaakt tot stevig heid des dijks zóó breed en hoog, dat men die met wagens en paarden zou kunnen berijden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 456