71
Wanneer de dijken in goeden staat zouden zijn gebragt,
die, zooals in de ordonnantie wordt vermeld, nu dagelijks
door de dijkers worden verminderd en ingesnedenzou men
daarop eene linie brengen en behoorlijke piketten plaatsen en
zouden de dijkers de dijken volgens die lijn moeten in stand
houden.
De gemeene werken (de werken die aan de dijken voor
poldersrekening en niet door de geërfden zeiven werden ge
maakt) zouden jaarlijks tweemaal worden geinspecteerd en geene
betaling der aannemingsommen zou vóór de oplevering ter
voller aarde plaats hebben.
Ten einde de misbruiken zoowel door de officieren (dijkgraven
en gezworenen) als door de dijkers gepleegd wordende te weren
zouden eerstgenoemden voortaan geen boete groot of klein van
de gebrekige dijkers mogen invorderen of ontvangen vóór dat
de dijk behoorlijk ter voller aarde was gebragt.
De keizer beval voorts het maken en goed instandhouden
der wegen en watergangen, zoodat men ook des winters de
stad geriefelijk zou kunnen bezoeken, waaraan men in 1533,
1534 en 1535 uitvoering zou moeten geven, en ook, dat
men door de geërfden de slooten behoorlijk zou doen ruimen
en diepenopdat het water zijn behoorlijken loop zou hebben.
Op de dijken zou men tweemaal 's jaars schouwing moeten
houden en op de heulen en watergangen in Mei en in den
herfst. In de watergangen zouden geene hoofden mogen ge
maakt worden elkander meer dan 12 voeten naderende op
straffe eener boete van 10
Hij vaardigde ook strenge bepalingen uit tegen het open
zetten en tempe{l\j]ender sluizen en bepaalde eene boete van
60 bij eerste overtreding en van 120 bij herhaling, en
bij wanbetaling dier boeten corporeele straf.
Hij maakte bepalingen omtrent het visschen zoowel vóór
als achter de sluizen.
In die ordonnantie komen ook voor nuttige bepalingen om
trent het beplanten der duinen.