75
de eerste gratie reeds gedaan van de helft van het schot, voor
zeker lange jaren nog loop hebbende, van de andere helft van
voorzegde schot onlangs hem. geaccordeerd op de gemeten voor
den tijd van vier jaren verschenen en te verschijnen St. Jan
1532, 1533, 1534 en 1535.
Die vrijdom zal vermoedelijk betrekking gehad hebben op
een schot den keizer nog nader geaccordeerddewijl in omge
keerd geval deze gratie niet te rijmen zou zijn met die reeds
in l'Vbrnarij 1532 en wel voor nog langer tijdvak reeds verleend.
Den 24 Februari) 1538 verleende keizer Karet, V bij
octrooi weder vrijdom van belasting aan die van Schouwen.
Uit het document blijkt het, dat na het verleenen der vorige
octrooijen de toestand wel niet gunstiger was geworden,
Men had wei gedurende een lange reeks van jaren (vermoe
delijk op advies van bovengenoemden heer van Mai.e) door het
opzinken van hoofden uit eene diepte van 10 a 12 vademen lij
laag water en door andere middelen (die evenwel niet worden
genoemd) pogingen aangewend, om den stroom uit den wal te
keeren doch alles was te vergeefs geweest.
Die hoofden vielen soms geheelsoms ten deele wegvoort
durend viel het buitengedijkte land weg soms met den halven dijk.
In 1533 had men een inlaag gemaakt, beginnende van den
nol tegen den mageren dijk (meel- of middeldijk?) en komende
in het oosten aan den bout van Brieskerke en daarna in 1534
nog een inlaag bij Zuidkerke tot den dijk van 's Heerarends
haven. (Het dorp of de parochie Brieskerke lag dus vermoede
lijk vóór den tegenwoordigen zeedijk van het district Koude-
kerkeen Zuidkerke oostelijk van Brieskerke vóór de tegenwoor
dige inlagen van Flaauwers.)
Nog wordt in dit document vermeld, dat den 21'Junij 1537
een groote val plaats had bij Seraertshaven ('s Heerarendshaven)
aan de noordzijde der daarliggende sluis en van den ouden Steert;
dat bij dien val den 14 September van dal jaar een tweede val
volgde aan de oostzijde van den staart van den ouden (voor-
maligen) dijk en dat den 18 Januarij 1538 aan het einde van