82
rende dijken en dat vermoedelijk niet zooveel land zou zijn
buitengedijkt en verloren gegaanindien menook met de
gebrekkige kennisdie men had om de nadeelen van aanval
lende stroomen te werentoch steeds alle pogingen had aan
gewend om de nog zeewerende dijken zoolang mogelijk in stand
te houden.
Op verzoek van regenten van den lande van Schouwen heeft
de keizer bij octrooi van 18 Julij 154-2 bovendien gratie en
kwijtschelding geschonken van de geheele portie of quota der
geërfden in Schouwen in alle subventien en leden den keizer te
voren geaccordeerd en die hem nog extraordinair in dit jaar
zullen worden geconsenteerd en dit boven liet accoord hun
reeds in Februarij 1542 gedaan.
Het blijkt niet welk accoord of octrooi door den keizer in
Februarij van dat jaar reeds was verleend.
In het document komen geene nadere bijzonderheden voor.
Oppervlakkig beschouwd was het na de voorafgaande octrooijen
onnoodig, dat de keizer kwijtschelding van deze quota verleende.
Het is evenwel mogelijk, dat, nu het hier gold extraordi
naire beden den keizer geconsenteerd, regenten van den lande
van Schouwen aanleiding haddenom van hem de uitdruk
kelijke verklaring te vragendat ook van deze buitenge
wone heffingen de geërfden in Schouwen zouden zijn vrij
gesteld.
In een register op de notulen van den Raad der stad Zierik-
zee vindt men aangeteekend dat in dien Raad op den 16 No
vember 1544 werd geresolveerd, om met den heer van Gruijt-
huizen klagende over het verlies van zijne ambachten en dat
de penningen van de verleende gratie niet zijn aangewend voor
buitenwerken enz. en vorderende, dat hij een commissaris zou
mogen zenden op de rekening van Schouwenin bespreking
te treden, zonder dat nader blijkt, welk gevolg die communi
catie heeft gehad.
Uit hetzelfde register blijkt, dat door dien raad den 11
April 1545 is geresolveerd: burgemeester en heemraden te be-