83 schermen tegen de sustenuen en vervolgen van de ambachts- heeren in Schouwen. Uit beide resolution blijkt dus, dat voortdurend nog bij am- bachtsheeren tegenstand bleef bestaan tegen een beheerdat hoofdzakelijk door de regering der stad Zierikzee werd uit geoefend en door hen pogingen werden aangewend op dat be heer invloed uit te oefenen in strijd met de daaromtrent uitge vaardigde ordonnantiën. In hetzelfde register leest men: dat den 17 Maart 1547 in den Itaad werd geresolveerd een bestek te concipiëeren om den ouden dijk van Schouwendie ingebroken isweder toe te dijkenwaaruit blijkt dat er toen weder een inbraak had plaats gehad. Den 20 Mei 1553 werd door keizer Karet. "V weder bij octrooi vrijdom van schot verleend. Dit document vermeldt, dat in de laatste 20 jaren de pol der Schouwen aan de zuidzijde, van het oosten tot het westen, over omtrent drie mijlen lengte (Duitsche) minstens eenmaal doch op sommige plaatsen zelfs tweemaal was verdijkt geworden door het maken van iulaagdijkenen dat nog voortdurend oever- afschuivingen plaats hadden wijders dat met consent des keizers de polder bezwaard was geworden met eene rente van 200 vl., opgenomen tegen den penning twaalfwelke rente men in 1552 wel had willen afleggen of kwijten doch dat men daarin was belet geworden door de groote schade, geleden door de hooge vloeden van 13 Januarij en 15 Februarij 1552, den keizer gerapporteerd door Otto van Mai.sem, secretaris van den Hove van Hollanddoor den keizer tot inspectie daarvan gecommitteerd. Daarop was op den 18 November 1552 nog gevolgd een groote dijkval tegen het kuipje (kleine inlaag) van het helhuysken (eene plaats aan de zuidzijde des polderszooals uit andere oc- trooijen blijkt) langs den dijk 44- roeden en breed ongeveer 24 roedenwaarbij op twee plaatsen het buitenbeloop en de ge- heele kruin des dijks was weggevallen en waardoor men verpligt zou zijn in 1553 weder een groote inlaag te maken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 469