93 collegie vonnis te vragen tusschen de litigerende partijen zooals liet behoort. De zenen Heemraden werdenkrachtens het privilegie van Philips van Bourgondië (van 1435), aangesteld door den Raad van Zierikzee en beëedigd door den rentmeester van Beoosten - Scheld, om dijken, dammen, steerten nollen, sluizenheulen wegenwateringennieuwe inlagen en al 't geen dat de dij- kagie, wegen en wateringen aangaan mag, te beschouwen, te begaan en te regeren ten meesten oirbaar en profijte van den lande volgens de regten, privilegiën, handvesten en costumeu geen onkosten en penningen te laten rekenenof op 't land te schieten (als geschot te doen heffen)dan die om 's lands oir baar gedaan en gelegd zullen worden. Aan dat collegie was in het bijzonder opgedragen alle nieuwe werken, inlagen, bermen, hoofden, dammen, rijswerkenin 't algemeen al wat aan den zeedijk te maken iste ordonne renmits zij, als zij dit in 's lands belang nut en oirbaar achtendaarop ontbieden eenige van de notabelste ingelanden en breedste geërfden. Gezegd collegie was ook bevoegd, om met toepassing van straf, te beschouwen, begaan en te corrigeren alle misbruiken de dijkagie rakende en gebreken, die aan den dijk en binnen 's lands mogten voorvallen, bovendien, om in de nalatigheid van den opperdijkgraaf en zijne onderdijkgraven te voorzien zooals 's lands nut dat vereischt, in dier voege, dat het de over tredingen van die dijkgraven ook met straffen kan achtervolgen. Aan dat collegie was ook opgedragen de judicature van zaken de dijkagie aangaande zóó ter eerster instantie (namelijk: van preferente en andere gewigtige zaken van de dijkagie, niet be- hoorende tot de beregting door dijkgraven en gezworenen) alsook in kas van appèl wegens vonnissen of appointemen ten bij ge zworenen ter eerster instantie gewezen. De over- en opperdijkgraaf werd tot zijn officie gecommit teerd door den graaf van Zeeland en deed zijn eed in de Reken kamer van Holland.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 478