93 Door hem werden de onderdijkgraven en gezworenen in de drie vierendeelen (het Poortambacht uitgezonderd) aangesteld en beëedigd. Deze dijkgraven en gezworenen hadden hun bewind en judi cature in hun vierendeel en niet verder. Tot hun officie behoorde ter eerster instantie den zeedijk te doen onderhoudenzooals die aan de rekenaars of waardijkers door het collegie van burgemeester en heemraden op de laatste verhuring is geleverd en verkaveld (waarvan hieronder nog na der) en daarop op bepaalde tijden in het jaar schouwing te houden. Zij waren bevoegd, na voorafgaande citatiën en behoudens het inachtnemen van zekere vormen van regtspleging jegens de in gebreke blijvende dijkpligtigen in dier plaats te treden en den dijk te herstellen met toepassing der straf van het viervou dige't welk zij op de personen en goederen van deze mogten verhalen Bovendien behoorde tot hun officie de wegenwateringen en heulen binnen hun ressort te begaan en te regeren en tegen de wanwillige polderpligtigen te dier zake te procederen tot opvor dering der boeten volgens de ordonnantiën. Wanneer zij in de uitoefening dezer offieiën bevonden werden nalatig te zijnwas het collegie van burgemeester en heemra den bevoegd in hun verzuim te voorzienhetwelk doende de burgemeester vervolging instelde tot vierschatie (of het viervou dige) van het door genoemd collegie besteed bedragnamelijk de eene lieljt daarvan ten laste van den dijkgraaf, die in ver zuim was gebleven en de andere helft ten laste van den in gebreke gebleven rekenaar of waardijker. Van de vonnissen of appointementen door dijkgraven en gezworenen gewezen was appèl op het collegie van burgemees ter en heemradenen opvolgend van de beschikkingen van laatstgenoemd collegie op het Hof van Holland. De dijkgraaf in het poortambacht werd benoemd door den Itaad der stad Zierikzee en geconfirmeerd door den graaf van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 479