96
en Kakel (van 4 Januarij 1510 en 20 Januavij 1513) boven
bedenking blijkt, dat aan de breede geërfden in den polder
Schouwen zoowel op de verkiezing van dijkgraven en gezwore
nen (volgens genoemde octrooijen) als (volgens dit recueil) op
het geheele polderbeheer grooten, ja, overwegenden invloed is
toegekend geworden, zoodat het collegie van burgemeester en
heemraden eigenlijk slechts de uitvoerder was der door de staten
's lands genomen besluiten.
Het verdient te meer opmerking, dat in 1563 aan die staten
zoodanige bevoegdheid is toegekend gewordendewijl in de
registers der resolutien, genomen sedert het begin der 18e eeuw,
geen spoor van eenigen invloed van de breede geërfden op den
gang der zaken meer te vinden is, niettegenstaande het beheer
overigens te dier tijde tot het einde dier eeuw nog geheel was
georganiseerd, zooals het in dit recueil wordt omschreven.
Dat men evenwel in de 16° eeuw niet voortdurend aan de
breede geërfden dien invloed heeft toegekend, blijkt uit de na
volgende aanteekeningenvoorkomende in een register op de notu
len van den raad der stad Zierikzeewaarin men vermeld
vindt
1°. dat volgens een resolutie van 6 Maart 1543 de rent
meester, de opperdijkgraaf en heemraden met burgemeester en
raad van de stad Zierikzee representeerden de staten van H land
van Schouwenen
2°. dat bij besluit van 16 December 1584 werd geresol
veerd dijkgravenonderdijkgraven en gezivoreneneenzamelijk
den breeden geërfden van den lande van Schouiven representee-
rendeeerstdaags te beroepen.
Door de in dit recueil vermelde staten 's lands van Schouwen
werd (zooals boven reeds is medegedeeld) in 1558 beslist omtrent
de opheffing van het vijfde-deel Zuidland en de daarop gevolgde
verdeeling der polders in vierendeelen.
De landmeester 's lands van Schouwen werd door burgemees
ter en heemraden benoemd, mits die benoeming geschiedde in
eene vergadering, waarin ook waren opgeroepen de opperdijk-