99 Die waterklerken moesten waterpenningen bij termijnen over brengen bij den penningmeester voornoemd. Zij waren voor de volledige storting verantwoordelijkdoch hadden volgens bet dijkregt van Schouwen hun verhaal op de in gebreke blijvende geërfdensoms zelfs op hendie bij vorige verhe- vening bekend stond als eigenaars der grondenwaarvan de waterpenningen nog onbetaald waren gebleven. Volgens dit recueil wordt onder de benaming de verhuring het navolgende bedoeld Dewijl de polder Schouwen in vier hv artier en of vierendeelen verdeeld was, werden de zeedijken door een gezworen land meter met kennis van zaken mede verdeeld in vier gedeelten niet naar het getal der gemetendat in elk kwartier of vie rendeel lag, doch naarmate bet onderhoud der verschillende gedeelten dier dijken meer of minder bezwarend was, in dier voege, dat in het eene deel hetzelfde getal gemeten moest dragen het onderhoud van bijv. 200 roeden lengte dijks en in een ander vierendeel het onderhoud van bijv. 300 roeden lengte dijks. Wanneer op die wijze bepaald was, welk gedeelte der zee dijken in onderhoud zou zijn der geërfden van elk der vie rendeelen, werd zoodanig gedeelte weder verkaveld in zooveel deelen of kavels, als er in een vierendeel veelvouden van 50 gemeten bevonden werden. Voor elke 50 gemeten werd bij het lot een kaveldijk tot onderhoud aangewezen voor den loo penden heventijd, die 7 jaren duurde, die genaamd werd eene rekening dijks. Aan geërfden, die meer dan 50 gemeten of veelvouden van 50 gemeten grond haddenwerden voor elke 50 gemeten op die wijze ëén kavel in onderhond aangewezen, en deze op hun naam gesteld. Om het onderhoud van min der breed-geërfden te regelen werd aldus gehandeld. Eenige minder breed-geërfden werden samengevoegd tot een getal van 50 gemeten. De kavel werd dan te boek gesteld op naam van hem, die in die 50 gemeten het breedst geërfd was, en deze de rekenaar genoemd. Hij was aansprakelijk voor het

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 485