100
onderhoud van den kavel en had het beheer over de rekening,
die daarover liep. Hij was evenwel verpligt bij de besteding
van dat onderhoud aan een anderdie dan waardijker ge
noemd werd, te roepen de twee geërfden, die na hem in die
te zamen gevoegde 50 gemeten het breedst geërfd waren.
Verschenen die niet, dan mogt hij die besteding alleen
doen, en was het te dier zake door hem verrigte verbindend
voor al de geërfden in de 50 gemeten, mits door hem als
rekenaar onder eede werd bevestigd: 1°. dat hij bedoelde twee
geërfden had opgeroepen en 2°. dat hij aan den waardijker
voor zijne gemeten per gemet even als de anderen betalen zou.
Deze verkaveling van het onderhoud der dijken geschiedde om
de zeven jarendie heventijden genaamd werden en wel om de
navolgende reden. Om de zeven jaren werden de veldboeken ver
nieuwd en daarbij gelet op al de eigendoms-overgangendie
gedurende den vorigen heventijd hadden plaats gehad. Volgens
die veldboeken werd de dijkpligt voor de volgende zeven jaren
geregeld en het onderhoud der kavels ten name der rekenaars
gesteld. Wanneer alles was afgeloopen, werden daarvan opge
maakt de zoogenaamde dijk- of lievenboekenwaarin vermeld
waren al de kavels van de zeedijkendie moesten worden on
derhouden en de namen der rekenaarsdie voor het onder
houd van de kavels te zorgen haddenmet vermelding tevens
der zoogenaamde ondergemeten tot elke rekening behoorende,
namelijk de gemeten niet aan den rekenaar van den kavel
toebehoorende.
Vóór dat een heventijd ten einde liep en eene nieuwe ver
kaveling volgens de nieuw gemaakte veldboeken plaats had
was de rekenaar van een kaveldijk verpligt den kavel op die
hoogtedikte en overigens zóó loffelijk op te leverenals hij
dien bij het begin van den heventijd had overgenomenen
was hij ten dien aanzien in gebreke, dan werd door dijkgraaf
en gezworenen van het vierendeel het daaraan ontbrekende na
voorafgaand overleg met burgemeester en heemraden geschat
of op waarde gebragt in het belang van den opvolgenden rekenaar.