101
Volgens het dijkregt waren gezegde dijkgraaf en gezworenen
bevoegdna inachtneming der voorgeschreven formaliteiten
den dijk in goeden staat te doen brengen en naar verkiezing
of op den in gebreke gebleven rekenaar of op diens waar-
dijker het viervoudige der gemaakte kosten te verhalen. Waren
dijkgraaf en gezworenen hierin nalatig, dan werd daarin, zoo
als vroeger reeds is vermeld, door burgemeester en heemraden
voorzien
Wanneer de rekenaar door dijkgraaf en gezworenen was ver
volgd, had hij zijn verhaal op den waardijkeraan wien hij
het onderhoud had aanbesteed.
In hetzelfde recueil zijn ook opgenomen eenige bepalingen
omtrent de aanwijzing van grond tot herstelling van den zee
dijk en aan wien de bevoegdheid tot die aanwijzing behoort.
Volgens de ordonnantiën en costumen der dijkagie van ouds
geobserveerd mogt geen rekenaar of waardijker tot herstelling
van den zeedijk binnendijks grond halentenzij die buitendijks
niet te verkrijgen was, en moest hem daartoe bovendien door
burgemeester en heemraden nog vergunning worden gegeven
na gedaan onderzoek en met aanwijzing der plaats, waar hij
dien binnendijks zou mogen halen en wel (zoo luidt het recueil)
door dat de gaten en putten buitendijks gemaakt ligtelijk
weder volvloeijen en aanwassendoch binnendijks nimmer
en het bovendien van groot belang was, om binnendijks den
grond te sparen teneinde in tijd van noodbij hooge vloe
den, inundatiën en dijkvallendaarover te kunnen beschikken.
De beslissing daaromtrent en ook de aanwijzing der plaats
werd aan burgemeester en heemraden opgedragendewijl het
halen van grond buitendijks meestal bezwarender en kostbaar
der wasterwijl aan dijkgraven en gezworenen (meestal zeiven
de waardijkers en dus de aannemers van het onderhoud zijnde
en wel van groote lengten dijks) wegens hun persoonlijk be
lang daarover geen discretie of beslissing kon worden opge
dragen en evenmin aan den opperdijkgraafdaar deze (zoo
als in dit recueil wordt gezegd) zich door giften en gaven