106 In bovengenoemd rekwest van 10 Augustus 1600 vindt men ook vermeld dat in 1644 er nog menseben leefden, die van oude dijkers hadden vernomendat deze gedurende hun leeftijd (en dus vermoedelijk in de 2e helft der 16e eeuw) aan vier achter elkander gelegde inlaagdijken hadden gewerkt. In een octrooi van Philips II van 3 December 1570 wordt gezegd, dat door den verschrikkelijken vloed van 1 en 2 November 1570 (den allerheiligen vloed) Schouwen en bijna geheel Zeeland is geïnundeerd. Dientengevolge werd door den koning bij dit octrooi aan die van Schouwen vergunning verleend tot liet pressen van schuiten, ladende 2 tot 8 schaft grond, tegen 5 stuivers vracht per schaft en tot het rooven van grond op alle schor ren in Zeeland tegen 2 grooten van elke 3 roeden tot be- versching der geïnundeerde polders. Blijkens het ten jare 1674 geamplieerd en gearresteerd dijkregt van Schouwen was de bevoegdheid tot het pressen der schuiten toen nog op grond van dit octrooi van kracht. In het najaar van 1575 werd de Schouwsche dijk aan het dijkwater (toen nog een breed open vaarwater) ongeveer 200 roeden van de toen aldaar nog aanwezige Noordzelhe doorge stoken teneinde de Spanjaarden in het belegeren van Zierikzee te belemmeren. Dat doorsteken had plaats vóór dat het tegenwoordig Kaaskens water (volgens de overlevering oorspronkelijk Kersnachtswater genaamd) ontstaan was, 't geen bevestigd wordt door den plattengrondwaarschijnlijk door Jac. van Deventer om streeks de helft der 16e eeuw vervaardigd en aanwezig ten raad- huize te Zierikzee, waarop genoemd Kaaskenswater evenmin ais de zoogenaamde ronde weel voorkomt, terwijl de weg, die thans van den dijk buiten de Noordhavenpoort, (scheepstimmermans- dijk) door het bevangnu genaamd Malthatot het kaaskens water loopt en nu aldaar stuit, op dat kaartje voorkomt als een doorloopende en met den tegenwoordigen kadeweg één geheel uitmakende weg.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1878 | | pagina 492