108
In een register op de notulen van den raad der stad Zie-
rikzee vindt men melding gemaakt van verschillende raads
besluiten die betrekking hebben zoowel op het digten van
het gat, dat in 1575 ten behoeve der verdediging van Zie-
rikzee in den Schouwschen dijk was gemaakt en door eene on
gestoorde in- en uitstrooming van het zeewater gedurende meer
dan twee jaren grooter en grooter was gewordenzoodat dat
digten zeer groote bezwaren heeft opgeleverd, als op de krach
tige pogingendie door de regering van Zierikzee en de
poorters dier stad zijn aangewend en de groote offers, die zij
hebben gebragt om de dijkagie van Schouwen in haar ge
heel in stand te houden en te herstellen. Door die inundatie
toch en een verblijf der Spanjaarden gedurende hunne bele
gering van Zierikzee in het platteland van Schouwen was dat
land geheel en al uitgeput en schier ontvolkt geworden zoo
dat aan regenten van den lande van Schouwen ten eenen-
male de middelen ontbrakendie uit de opbrengst der gronden
van dien polder tot instandhouding der dijkagie verstrekt moes
ten worden
Uit een nader te vermelden remonstrantie of adres van re
genten van den lande van Schouwen aan prins Willem I
blijkt de jammerlijken toestand, waarin de polder zoowel door
die langdurige overstrooming als door de overige tijdsomstan
digheden heeft verkeerd.
Ten aanzien der bemoeijingen van regering en poorters van
Zierikzee om bovenbedoeld gat te digten vindt men vermeld:
Dat in de raadsvergaderingen van 3 en 4 Julij 1576 beslo
ten werd de gaten te sluiten en te zien of men in Braband,
Vlaanderen of elders geen geld zou kunnen ligten op den naam
van iemand der burgers teneinde dat doel te bereiken of wel
andere middelen te zoeken en dat daarna den 1 6en Augus
tus 1576 bepaald werd, ten einde gereede penningen te heb
ben tot betaling van de arbeiders en de dijkerseene kapitale
wekelijksche schatting te doen onder de poorters van Zierikzee
van 100 VI.